Met behulp van een nieuwe techniek kunnen onderzoekers nu ruimtekeien van enkele tientallen meters groot opsporen. Veelbelovend, want daardoor kunnen we onze aarde beter beschermen tegen inslagen.
De planetoïde die het dinosaurustijdperk beëindigde was waarschijnlijk zo’n 10 kilometer groot. Gelukkig zijn zulke kolossale inslagen zeldzaam en gebeuren ze slechts eens in de 100 tot 500 miljoen jaar. Kleinere planetoïden, ter grootte van een bus, kruisen echter veel vaker ons pad en raken de aarde gemiddeld eens in de paar jaar. Deze kleinere planetoïden, die nog steeds flink wat schade kunnen veroorzaken, zijn daarentegen veel moeilijker te detecteren. Maar daar komt nu verandering in. Onderzoekers hebben namelijk een nieuwe detectiemethode ontwikkeld waarmee ze zelfs de kleinste ruimtekeien in beeld kunnen krijgen.
Kleine planetoïden
Kleine planetoïden, met een diameter van slechts enkele tientallen meters, ontsnappen makkelijker uit de hoofdgordel (het gebied tussen Mars en Jupiter waar de meeste planetoïden zich bevinden) en veranderen vervolgens geregeld in aardscheerders. Bij een inslag kunnen deze kleine maar krachtige ruimtekeien enorme schokgolven veroorzaken, zoals tijdens de Toengoeska-explosie in Siberië in 1908 en de planetoïde die in 2013 boven Chelyabinsk, in de Oeral, uit elkaar viel. Tot nu toe konden onderzoekers zulke kleine planetoïden alleen in het beste geval enkele uren voor de inslag opsporen. “We konden aardscheerders van 10 meter groot detecteren wanneer ze dichtbij de aarde kwamen”, vertelt hoofdonderzoeker Artem Burdanov. “Maar nu hebben we een manier gevonden om deze kleine planetoïden veel verder weg te spotten, zodat we hun banen nauwkeuriger kunnen volgen, wat van cruciaal belang is voor planetaire verdediging.”
Shift and stack
Het onderzoeksteam richt zich vooral op het ontdekken en bestuderen van exoplaneten. Zo maakten de onderzoekers deel uit van het team dat een planetenstelsel ontdekte rond TRAPPIST-1, een ster op zo’n 40 lichtjaar van de aarde. Burdanov en zijn collega’s vroegen zich echter af of de gegevens die voor exoplaneetonderzoek worden gebruikt, ook ingezet konden worden om planetoïden in ons zonnestelsel op te sporen. Ze gingen aan de slag met shift and stack, een beeldverwerkingstechniek die in de jaren ’90 werd ontwikkeld.
Lees verder op: Scientias