De gamma-dipool blijkt anders te zijn dan de CMB-dipool, zo laat Fermi zien

In 1965 werd de kosmische microgolfachtergrond (Engelse afkorting: CMB) ontdekt, de straling van 2,7K die van alle kanten op ons af komt en die een overblijfsel is van de hete straling van na de oerknal, waarmee 13,8 miljard jaar geleden het heelal ontstond. Ten opzichte van die straling vliegt het zonnestelsel met een snelheid van 370 km/s in de richting van het sterrenbeeld Leeuw en dat zorgt er voor dat in die richting de CMB 0,12% warmer is en precies in de tegenovergestelde richting 0,12% kouder. Dat wordt de CMB dipool genoemd en je ziet ‘m hieronder. Om de temperatuurvariaties in de CMB, veroorzaakt door verschillen in massa’s van de verschillende gebieden in het vroege heelal, te kunnen zien wordt deze dipool er uit gefilterd. De vraag is of die dipool veroorzaakt door het reizen van het zonnestelsel door de Melkweg ook meetbaar is in andere golflengten, dus anders dan in de CMB, welke in het microgolfgebied van het spectrum is. Eén van die golflengten is die van gammastraling, de meest energierijke straling die er is. Om de vraag te beantwoorden heeft een team van sterrenkundigen onder leiding van Alexander Kashlinsky (University of Maryland en NASA’s Goddard Space Flight Center in Greenbelt) de gegevens geanalyseerd die in 13 jaar tijd waren verzameld door de Fermi satelliet. Het gaat om straling met een energie boven de 3 GeV (drie miljard eV), véél hoger dan visuele straling, dat 2 tot 3 eV aan energie heeft. Alle bekende galactische en extragalactische bronnen werden uit de gegevens weggefilterd en wat er dan zou overblijven zou dan een gamma-dipool moeten zijn. En inderdaad, de dipool verscheen. Het bleek alleen dat de piek in de gammastraling op een andere plek aan de hemel staat dan de CMB dipool, meer aan de zuidelijke hemel en met een sterkte die tien keer groter was dan men had voorspeld.

Lees verder op: Astroblogs

207
Deel dit artikel