Grootste onderzoek van uitdijing heelal lost ‘Hubble-spanning’ niet op

Nieuwe waarnemingen van de Webb-ruimtetelescoop suggereren dat het feit dat het heelal nu sneller uitdijt dan miljarden jaren geleden niet het gevolg is van een meetfout, maar van een nog onbekend kosmisch fenomeen. De nieuwe data onderschrijven de metingen die Webb’s voorganger Hubble heeft gedaan van afstanden tussen nabije sterren en sterrenstelsels, en bieden de mogelijkheid om de discrepantie in de metingen van de mysterieuze uitdijing van het heelal – de zogeheten Hubble-spanning – aan te pakken (The Astrophysical Journal, 9 december). 

‘De discrepantie tussen de waargenomen uitdijingssnelheid van het heelal en de voorspellingen van het zogeheten standaardmodel van de kosmologie suggereert dat ons begrip van het heelal mogelijk onvolledig is’, aldus hoofdauteur Adam Riess, hoogleraar natuur- en sterrenkunde aan de Johns Hopkins Universiteit. ‘Nu twee NASA-ruimtetelescopen elkaars bevindingen bevestigen, moeten we deze Hubble-spanning zeer serieus nemen.’

Het nieuwe onderzoek bouwt voort op de ontdekking, door Riess en anderen, dat de uitdijing van het heelal versnelt onder invloed van een mysterieuze ‘donkere energie’. Riess en collega’s hebben gebruik gemaakt van de grootste dataset die de Webb-telescoop tijdens zijn eerste twee jaar in de ruimte heeft verzameld, om de eerdere meting van de kosmische uitdijingssnelheid – een getal dat de Hubble-constante wordt genoemd – door de Hubble-telescoop te verifiëren. Ze gebruikten drie verschillende methoden om de afstanden te meten tot sterrenstelsels waarin supernova-explosies plaatsvonden. Daarbij hebben ze vooral gekeken naar afstanden die eerder door de Hubble-telescoop waren gemeten en waarvan bekend is dat ze de nauwkeurigste ‘lokale’ metingen van dit getal opleveren.

Lees verder op: Astronomie

14
Deel dit artikel