Een internationaal team van 45 onderzoekers die zich bezighouden met meteorenzwermen heeft ontdekt dat niet alle kometen op dezelfde manier verbrokkelen wanneer zij de zon naderen. De wetenschappers schrijven de verschillen toe aan de omstandigheden in de protoplanetaire schijf waarin de kometen zich 4,5 miljard jaar geleden hebben gevormd (Icarus, 26 juli).
‘De meteoroïden die we als meteoren aan de avondhemel zien verschijnen hebben de grootte van kleine steentjes’, aldus hoofdauteur Peter Jenniskens van het SETI Institute en het Ames Research Center van NASA. ‘Ze zijn in feite net zo groot als de steentjes die tijdens de vorming van ons zonnestelsel tot kometen samenklonterden.’
Tijdens de vorming van ons zonnestelsel groeiden de kleine deeltjes in de schijf rond de jonge zon geleidelijk uit tot steentjes. Zodra deze steentjes groot genoeg zijn geworden om niet langer met het gas in de schijf mee te bewegen, worden ze door onderlinge botsingen vernietigd voordat ze veel groter kunnen worden. Kometen en primitieve planetoïden ontstonden toen wolken van deze deeltjes lokaal samentrokken tot objecten ter grootte van een kilometer of meer.
De kometen die nu – 4,5 miljard jaar later – de zon naderen verbrokkelen tot zogeheten meteoroïden. Deze meteoroïden volgen een tijdje de omloopbaan van de komeet en kunnen later meteorenzwermen veroorzaken wanneer ze in de aardatmosfeer belanden.
‘Ons onderzoek is gebaseerd op de hypothese dat kometen verbrokkelen tot de grootte van de steentjes waaruit ze zijn opgebouwd’, zegt Jenniskens. ‘In dat geval bevatten de grootteverdeling en de fysische en chemische eigenschappen van jonge meteoroïdenzwermen nog steeds informatie over de omstandigheden in de protoplanetaire schijf.
Lees verder op: Astronomie