Nieuw onderzoek stelt bestaande theorieën over de vorming van de aarde op de proef

Onderzoek onder leiding van Damanveer Grewal van de School of Molecular Sciences and School of Earth and Space Exploration van Arizona State University (VS) zet vraagtekens bij de gangbare theorie over waarom de aarde en Mars relatief weinig matig-vluchtige elementen (MVE’s), zoals koper en zink, bevatten (Science Advances, 5 februari). 

MVE’s spelen een cruciale rol in de chemie van een planeet en gaan vaak samen met elementen die essentieel zijn voor het ontstaan van leven, zoals water, koolstof en stikstof. Inzicht in hun oorsprong geeft belangrijke informatie over waarom de aarde een leefbare wereld is geworden. Maar de aarde en Mars bevatten aanzienlijk minder MVE’s dan chondrieten (primitieve meteorieten), wat fundamentele vragen oproept over het planeetvormingsproces. 

Het onderzoek van Grewal en collega’s volgt een nieuwe aanpak waarbij zogeheten ijzermeteorieten zijn geanalyseerd – overblijfselen van de metalen kernen van de vroegste planetaire bouwstenen. Daarbij is overtuigend bewijs gevonden dat de eerste generatie van planetesimalen in het binnenste deel van het zonnestelsel onverwacht veel matig-vluchtige elemente bevatten. 

Lees verder op: Astronomie

4
Deel dit artikel