Sinds hun ontdekking in 2007 zijn talrijke snelle radioflitsen – extreem energierijke pulsen van radiostraling – aan de hemel waargenomen. Hun aantallen lopen inmiddels al in de honderden en astronomen zijn steeds meer te weten gekomen over hun oorsprong: sterk magnetische neutronensterren die ‘magnetars’ worden genoemd. En nu hebben onderzoekers onder leiding van Caltech ook ontdekt wáár in het heelal snelle radioflitsen het vaakst voorkomen: in zware sterrenstelsels met veel stervormingsactiviteit. Het nieuwe onderzoek suggereert met name dat de exotische ‘dode’ sterren, waarvan de magnetische velden honderd biljoen keer zo sterk zijn als die van de aarde, vaak ontstaan wanneer twee sterren samensmelten en vervolgens een supernova-explosie ondergaan. Tot nu toe was het onduidelijk of magnetars op deze manier ontstaan of door de explosie van één enkele ster (Nature, 6 november).
De ontdekking is het resultaat van een speurtocht naar snelle radioflitsen met behulp van de Deep Synoptic Array-110 (DSA-110), een Caltech-project dat is gevestigd in het Owens Valley Radio Observatory bij Bishop, Californië. Tot nu toe heeft deze grote radiotelescoop zeventig snelle radioflitsen gedetecteerd en van elk vastgesteld in welk sterrenstelsel deze plaatsvond. Daarnaast zijn nog 23 andere snelle radioflitsen gelokaliseerd met andere telescopen.
Lees verder op: Astronomie